Fred Delameilleure
Lid sinds 2021
8400 Oostende, Belgium

Fred Delameilleure (Roeselare,1958) woont en werkt in Oostende. Tot een 6-tal jaren geleden werkte hij onder andere in de bijzondere jeugdzorg in het kader van preventiewerk voor kansarme jong volwassenen.

Fred volgde schilderkunst aan de academies van Wingene en Ieper. Lange tijd, toen hij in Ieper woonde, maakte hij abstracte schilderijen in olieverf en later vooral in acryl en collages in mixed media.  Hij stelt regelmatig zijn werk ten toon, meestal in Oostende.

Fred is altijd gefascineerd geweest door het werk van de abstract expressionisten.  Hoewel hij zich aangetrokken voelt door het werk van Willem de Kooning en Jackson Pollock wiens focus was op de handeling van het schilderen zelf, de zogenaamde stamp of impulse, is Fred het meest beïnvloed door de groep van de zogenaamde Color Field painting en door Mark Tobey en door de Franse Ecole de Paris en het tachisme, dat wordt gekenmerkt door een abstracte expressie waar kleur en compositie centraal staan. De laatste abstracte schilderijen liggen zo in de lijn van de eerder gemaakte collages.

Fred is erg geïnteresseerd in de raakvlakken van kunst en spiritualiteit en altijd op zoek (geweest) naar (herstel van) diepere waarden en het aftasten van het mysterie van het leven. Het contact met de natuur en de kleur zijn hierbij voor hem erg belangrijk. Felix Timmermans nam het gevleugelde woord in de mond: ‘De kern van alle dingen is stil en eindeloos’ en de dichter W. Blake verklaarde: ‘Wanneer de vensters van onze waarneming zouden gereinigd zijn, zouden we alles zien zoals het is: eeuwig.’

Fred heeft steeds nood aan nieuwe uitdagingen en exploraties en deelt graag wat hij ontdekt en ervaart met anderen. Zo maakte hij in 2006 een reis door India en schreef hier een dagboek over. De paradox van India waar schoonheid en lijden, leven en dood zo innig verbonden zijn, weerspiegelde zich in het maken van collages, wat het samen gaan impliceerde van constructie en destructie.

Fred groeide op in Lichtervelde waar zijn moeder een kapsalon had. Als kind was hij omgeven door parfums, geuren van shampoos en permanenten, en elegante vrouwen. De reeks van collages is geïnspireerd op de vele gelukkige uren die Fred doorbracht in het kapsalon, en brengt hulde aan de vrouwelijke elegantie.

Fred maakte ook heel wat figuratief werk (tekeningen in houtskool van 't Bosje in Oostende, naakt, stilleven, landschap), maar er is voor gekozen om deze werken hier niet te presenteren.

De laatste tijd maakt hij weer vooral abstracte schilderijen in acryl. Eerst was de invloed van de Cobrabeweging, Miro, Twombly en zelfs Picasso merkbaar, maar gaandeweg is er een toenemende versobering aan de gang. Hij houdt van deze citaten van respectievelijk Matisse en Tobey:

Ik droom van een kunst van evenwicht, van zuiverheid van sereniteit, verstoken van vermoeiende en loodzware onderwerpen, een kunst voor iedereen die met zijn hoofd werkt, voor de zakenman zowel als de geleerde, van zoiets als een kalmerende, verzachtende werking op de geest, zoiets als een goede leunstoel die ontspanning biedt na lichamelijke vermoeienissen.

On pavements and the bark of trees, I have found whole worlds.

The dimension that counts for the creative person is the space he creates within himself. This inner space is closer to the infinite than the other, and it is the privilege of he balanced mind -and the search for an equilibrium is essential- to be as aware of inner space as he is of outer space.

Schilderen als impuls

Je begint in het niets en je gaat naar het niets. In de tijd en ruimte daartussen volstrekt zich het rituele proces van het schilderen, vol innerlijke onrust, beweging, dynamiek, een eeuwig zoeken maar ook rust en stille beschouwing. In die zin is schilderen, net zoals bvb. mediteren, een proefterrein, een laboratorium en een afspiegeling van het leven zelf. Polariteit en paradox…

Centraal staan voor mij bij het schilderen: het procesmatige, het ruimte maken zodat het mysterie zich kan onthullen, het tactiele, de expressie, de kleur, de geuren van de materie, het gelukkige toeval…  De dialectiek tussen het stille-meditatieve wachten en het nerveus-expressief gebaar is beweeglijk, evolutief, wisselend. Vooral het expressieve krijgt in mijn werk de voorrang, hoewel dit recentelijk vaak niet wars is van een gerichtheid naar het minimale, het nulpunt, het niets.

De invloed van vooral de expressionisten laat zich hierbij gelden. In mijn abstracte werk: Manessier, Mitchell, Pollock, De Kooning, Tobey, Twombly. Het landschap is in mijn werk - zowel figuratief als abstract - nooit ver weg. Maar ook het stilleven en het naakt hadden vroeger hun plaats.

Als we schilderijen van Van Gogh vergelijken met die van Cézanne, stuiten we op het fundamentele verschil tussen het rauwe, explosieve oppervlak en het zachte, roerloze oppervlak. Vaak weet ik bij het schilderen niet in welke richting te gaan of waarheen het proces zal evolueren, maar, ondanks het respect voor Cézanne, gaat mijn liefde toch uit naar de abrupte, explosieve schilderijen van Van Gogh.

Terwijl voor Van Gogh de visie op de details van de natuur meer gericht was op het eigenlijke, van bvb. een boom (de ziel van de vorm), is voor Cézanne een boom of een huis of een berg een passage van het heldere, overzichtelijke, lichte weefsel van het schilderij. Cézanne richt zich op het overzicht, de analyse en de synthese. Van Gogh bouwde zijn schilderijen op uit sterk aangezette en krachtig gearticuleerde details.

Het was de wens om de eigenheid van een cypres tot het uiterste te articuleren, bijzonder te laten zijn, die Van Gogh tot de beroemde vervormingen bracht, waarop later de abstracte schilders verder werkten. Om de expressie van de vorm nog meer te verhogen, moest ook de omgeving in eenzelfde beweging mee bewegen, een zich door de ruimte voortplantende echo van de vorm. Dit gebeurde met een zware en krachtige penseelstreek en met veel meer verf dan bij Cézanne.

De schilderijen van Van Gogh hebben een zwaar en dicht, golvend oppervlak. Het beeld komt tot stand door verdichting en opeenhoping die, anders dan bij de behoedzame Cézanne, de tactiek in het schilderij verregaand verhullen. Daarom zijn de schilderijen van Van Gogh uiteindelijk ook enigmatischer (raadselachtiger, hermetischer) dan die van Cézanne. Het oppervlak is ruw en hevig, stralend van kleur.

Met deze twee fundamentele houdingen werd voortaan iedere schilder in de twintigste eeuw en later geconfronteerd. Het zijn twee polen die mekaar aanvullen. Het verschil is onoverbrugbaar. Het is een weerspiegeling van de eeuwige paradox van het apollinische (orde) versus het dionysische (chaos). Mijn temperament drijft mij naar de houding van Van Gogh: de benaderingswijze van het “zuiden”, van de hevige, instinctieve expressie die we later terugvinden bij de abstract expressionisten.

Schilderen is uiteindelijk het bewegen van verf en kleur over een oppervlak. Dit kan gaan volgens een plan, waarbij kleur en materie stilgelegd of opgelost worden in de helderheid van de visie, een zaak vooral van het hoofd. Het kan ook gaan via een fysieke, sensuele, zelfs erotische handeling, waarbij rondgedwaald wordt op het oppervlak. Dit is mijn benadering.

Er is zelden een plan, nauwelijks een richting. Er is een beginpunt, een vlek, een lijn en van daaruit de spannende zoektocht naar het eindpunt, naar het niets. Het gevaar is hierbij niet denkbeeldig dat het oppervlak te dik, gul of zwaar wordt en voor het oog traag en log. Dan verliest het de beweeglijkheid. Op deze grens komt het vaak aan: weten wanneer te stoppen en de moed hebben om bij het onaffe, de openheid te blijven.

Deze site gebruikt cookies om het gebruik van de website te vereenvoudigen. Raadplaag ons cookie beleid voor meer informatie over cookies en hoe u deze kan blokkeren indien u dit zou wensen. Door verder te surfen geeft u aan dat u akkoord gaat met ons beleid hieromtrent.